Feederen aan de Hollandsche IJssel
(Gepubliceerd in Haak 4 2025) Als lid van HSV Groot Rotterdam hoef ik je eigenlijk niet te vertellen dat de Hollandsche IJssel een schitterende viswater is. Deze rivier stroomt van Gouda naar Krimpen a/d IJssel en biedt een scala aan feederstekken. Eigenlijk te veel om op te noemen. Gijs Nederlof ging met Leo Stoutjesdijk en Armand van Dongen richting Hollandsche IJssel om een van die stekken met de feederhengel te bevissen.
We kiezen voor een stuk aan het Rinus Terlouwpad. Deze locatie ligt vlak bij de gemeentewerf in Capelle aan de IJssel. Op deze locatie heb je een prachtige bestraat stuk waar je perfect kunnen zitten. Een meter of twintig achter je gratis parkeerruimte: wat wil je nog meer. Voor we uitpakken doen we voor de zekerheid nog even de Vispascheck. Het zal ons niet gebeuren dat we toevallig controle krijgen en dat we geen Vispas op zak hebben of op een verkeerde plek vissen.
We gaan feederen vandaag en dat betekent dat het zware materiaal in het foedraal zit. Vooraf hebben we even gecheckt wat voor getij het is als wij er gaan vissen. Jawel, er is hier getijdewerking. Het is opkomend tij en dat is meestal wel zo prettig. Een beetje stroming is altijd lekker voor de vangsten. Je moet hier eigenlijk voorbereid zijn op alle omstandigheden. Als het flink stroomt kun je gerust met korven van 80 gram of meer aan de slag. Neem ook voor de zekerheid een paar ankerkorven mee, het zou goed kunnen dat je ze nodig hebt. Staat er weinig of geen stroming dan is een korfje van 40 gram al genoeg om mee te beginnen.
Op het stuk waar wij zitten beginnen we op een meter of veertig te vissen. Dichterbij loop je het risico om vast te komen zitten. We vissen dan ook met een feeder van 3,90 of 4,20 meter. Ik vis zelf met een 4,50 meter feeder. Als de vis wat verder weg zit gooit dat net even wat gerieflijker. Daarnaast is een wat langere feeder prettig bij het indraaien van je korf. De kans dat je korf vast komt te zitten is een stuk minder als je hengel wat langer is.
Als hoofdlijn gebruiken we een 10/00 mm gevlochten lijn. Aan deze hoofdlijn zit een 28/00 nylon voorslag. Leo en Armand beginnen met een blokkorf met ankers, ik knoop er een speedkorf aan zonder ankers. Zo’n speedkorf gooit toch net even wat strakker als je op 60 meter of verder gaat vissen.
Over lokvoer doen we niet moeilijk. Belangrijk is dat je lokvoer genoeg kleefkracht heeft en in de korf blijft zitten tot deze op de bodem ligt. Ter plaatse is het een meter of 5 diep en dan is het wel zo handig als je voer pas op de bodem uit de korf komt. Als je lokvoer dus niet vochtig genoeg is, dan wordt het wel lastig om een leuke voerplek op te bouwen. Als aas heb ik een bak mixed pieren, wat casters, een halve liter maden en een blikje mais meegenomen.
We brengen eerst een paar korven voer met wat maden, mais en casters. De basis ligt er. Dan de onderlijn. We vissen natuurlijk ‘freerunning’ zodat de gehaakte vis bij lijnbreuk verlost is van de korf. Ik vis graag met een onderlijn van 1 meter, lijndikte 18/00 of 20/00 en haakje 10 of 8. We gaan met pieren vissen en dan is een grotere haak geen verkeerde keuze. Je kunt ook al meteen starten met haak 8.
Ik begin meteen met drie piertjes en een made als stopper. De korf wordt gevuld en even later ligt mijn korf op een meter of 60 en kan het wachten beginnen. Leo en Armand kiezen ervoor om iets dichter bij de kant te gaan vissen. Om de vijf minuten brengen we een nieuwe korf om een voerplek op te bouwen. Er moet immers wel iets te eten op de bodem liggen als er een schooltje IJsselbrasems opduikt. Het duurt niet lang of Leo en Armand kunnen gaan scheppen. Hun schepnetsteel van vier meter komt hierbij van pas, die heb je gezien de afstand naar het water wel nodig. Vijf meter is zelfs nog beter.
Leo en Armand vangen de ene na de andere brasem en ik krijg het gevoel dat ik de verkeerde keuze heb gemaakt. Die gedachte kan ik kort daarna de prullenbak ingooien als mijn top zonder enige waarschuwing kromgetrokken wordt. Na een leuke dril kan ik met een schitterende brasem op de foto. Haak be-azen, korf vullen en gooien maar. De vis gaat steeds beter meedoen en in een behoorlijk tempo vangen we alle drie onze vissen.
Het keerpunt komt wanneer het hoogtij is en de stroming er compleet uitgaat. Nu is het wachten tot er een schip voorbijkomt. Zo’n schip zorgt dan meteen voor de nodige beweging in het water. De aanbeten komen dan vaak net voor zo’n schip over je voerstek heengaat of als deze er net overheen gevaren is. Regelmatig ingooien is dan wel belangrijk. Blijf lokvoer en aas brengen om te voorkomen dat er niets meer te azen valt.
Het leuke van dit water is dat er in de winter ook nog goed vis te vangen valt. Als jij nu enthousiast bent geworden door dit artikel, ga er dan gewoon eens op uit. Het kan haast niet anders of je kunt er op een mooie winterdag een schitterende visdag beleven.